2 Samuel 19:26

SVEn hij zeide: Mijn heer koning, mijn knecht heeft mij bedrogen; want uw knecht zeide: Ik zal mij een ezel zadelen, en daarop rijden, en tot den koning trekken, want uw knecht is kreupel.
WLCוַיֹּאמַ֕ר אֲדֹנִ֥י הַמֶּ֖לֶךְ עַבְדִּ֣י רִמָּ֑נִי כִּֽי־אָמַ֨ר עַבְדְּךָ֜ אֶחְבְּשָׁה־לִּי֩ הַחֲמֹ֨ור וְאֶרְכַּ֤ב עָלֶ֙יהָ֙ וְאֵלֵ֣ךְ אֶת־הַמֶּ֔לֶךְ כִּ֥י פִסֵּ֖חַ עַבְדֶּֽךָ׃
Trans.19:27 wayyō’mar ’ăḏōnî hammeleḵə ‘aḇədî rimmānî kî-’āmar ‘aḇədəḵā ’eḥəbəšâ-llî haḥămwōr wə’erəkaḇ ‘āleyhā wə’ēlēḵə ’eṯ-hammeleḵə kî fissēḥa ‘aḇədeḵā:

Algemeen

Zie ook: Ezels, Kreupel, Zadel

Aantekeningen

En hij zeide: Mijn heer koning, mijn knecht heeft mij bedrogen; want uw knecht zeide: Ik zal mij een ezel zadelen, en daarop rijden, en tot den koning trekken, want uw knecht is kreupel.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּאמַ֕ר

En hij zeide

אֲדֹנִ֥י

Mijn heer

הַ

-

מֶּ֖לֶךְ

koning

עַבְדִּ֣י

mijn knecht

רִמָּ֑נִי

heeft mij bedrogen

כִּֽי־

want

אָמַ֨ר

zeide

עַבְדְּךָ֜

uw knecht

אֶחְבְּשָׁה־

zadelen

לִּי֩

-

הַ

-

חֲמ֨וֹר

Ik zal mij een ezel

וְ

-

אֶרְכַּ֤ב

rijden

עָלֶ֙יהָ֙

en daarop

וְ

-

אֵלֵ֣ךְ

-

אֶת־

-

הַ

-

מֶּ֔לֶךְ

en tot den koning

כִּ֥י

want

פִסֵּ֖חַ

is kreupel

עַבְדֶּֽךָ

uw knecht


En hij zeide: Mijn heer koning, mijn knecht heeft mij bedrogen; want uw knecht zeide: Ik zal mij een ezel zadelen, en daarop rijden, en tot den koning trekken, want uw knecht is kreupel.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!